Frank Benner
pianotechniek


> index


pianoverhalen

Het geneurie van
Glenn Gould


Wie luistert naar opnamen van Glenn Gould hoort hem vaak tijdens zijn spel mee brommen.
Veelal is dat een heel andere melodie dan die de partituur aangeeft. Het is duidelijk dat op zo'n moment zijn creativiteit als componist aan het werk is.
Gould is zich dan niet alleen bewust van het feitelijke materiaal, de noten zelf, maar ook van een grotere achtergrondstructuur die hij binnen het bepaalde stuk aantreft.
Het is alsof Gould een ongebruikelijk beeld schept van de structuur van de compostie, de thema's, de climaxen, de vorm etc.
Hij overtreft de gevoelsmatige- en psychische voorwaarden die voor het uitvoeren van een stuk nodig zijn.
Gould lijkt zich niet uitsluitend bezig te houden met een erudite, technische en artistieke interpretatie, maar daarboven ook met een een niveau van betrokkenheid binnen de compositie.
Zijn uitvoering wordt daarmee een exposé van muzikale structuur.
Meezingen met een overheersende melodie kan men zonder veel na te denken over de structuur van de compositie. Het is alsof je over een bekende weg naar je bestemming gaat.
Maar als je gelijktijdig naar een een anders klinkende stem gaat, vraagt dat een groter inzicht in de structuur van de compositie.
Stel je voor dat je op een snelweg rijdt en je besluit af te slaan dan moet je wel even opletten om het op juiste moment te doen.
Een geheel nieuwe molodie simultaan meezingen vereist een inzicht die te vergelijken is met een bovenaanzicht van de hele wegenkaart met alle mogelijke zijwegen en afslagen.
Samen met dat gebrom zijn er ook dirigentachtige bewegingen tijdens zijn spel alsof hij communiceert met andere uitvoerenden.
Je zou kunnen zeggen dat hij het conceptuele beeld van de compositie verbindt met het fysieke spel.
En als het meest belangrijke aspect, hij maakt zich los van dat spel en verdwijnt in de binnenwereld van zijn muzikale verbeelding.

Dat gebrom en die bewegingen zijn er niet voor de grap.
Ze zijn te vergelijken met de
aanspreekbaarheid van het instrument.





The Most Happy Piano van
Errol Garner



Born in Pittsburgh in 1921, Errol Garner started playing piano at the age of two.
He never learned to read music, probably because it was never a necessity for him. He learned to play the 'novelty' styles of Zez Confrey and others from listening to 78 records, a style which used steady left hand chord rhythms to support very free right-hand melodic interpretations.
This provided a perfect basis for the hard-swinging jazz style that Garner was to pioneer.
At the age of seven, Garner began appearing on radio station KDKA in Pittsburgh with a group called the Candy Kids, and by the age of eleven he was playing on the Allegheny riverboats.
Garner began to attract attention after he moved to New York in the early forties, and shortly afterwards he made his first recordings.
By 1950, Garner had established himself an international reputation, and from that point until his death on January 2, 1977, he made countless tours both at home and abroad, and produced a huge volume of recorded work.

Garner's style evolved out of the 'novelty rags' of the twenties. More contemporary jazz influences include Earl Hines, another Pittsburgh native, and the rhythm compings of Freddie Green (Count Basie's longtime guitarist).
But Garner was ultimately a very idiosyncratic player, and he doesn't fit well into any of the standard piano style groupings of 40's and 50's jazz. His characteristic traits are of course his steady, guitaristic, left hand compings, and, most obviously, his octaval treatments of melodies and solo lines.
The major seventh arpeggio in octaves which introduces Garner's biggest hit, Misty is an example.

Another typical Garnerism is the pizzicato, super-syncopated introduction. These intros are often highly independent of the main part of the piece. They range from fanciful to sassy, but always their choppy staccato serves to highten the driving effect once Garner turns on his relentless left hand rhythm.





De pianostemmer
van Marie Antoinette