|
Een
piano in Peru
Het
reizen naar Zuid Amerika was in 1851 nog geen vakantie bestemming.
Men ging op pad omdat daar zilvermijnen waren en er iets te verdienen
viel.
Archeologen hebben ontdekt dat in de vruchtbare valleien van Peru
al sinds ongeveer 5000 v.Chr. mensen leefden. Van de 13e tot de
15e eeuw was dat het indianenvolk de Inca's.
Toen kwamen de Conquistadores onder leiding van Francisco Pizarro
en gingen op zoek naar zilver en goud. De Inca heerser Tupac
Amara werd gegijzeld en later gedood.
De Spanjaarden hebben de stad Aréquipa in 1540 gesticht.
Een
verslag
van een reis naar Aréquipa
In
het jaar 1851 komen de reizigers over de Stille Oceaan op de rede
van Islay aan. Ze stappen op de Peruaanse kust aan wal.
Om de reizigers te ontschepen en de lading te lossen, moeten de
sloepen aanleggen tegen een rots midden in de branding; de mensen
klimmen met moeite langs een touwladder naar boven.
Haven van Islay, prent uit 1855
De stad Aréquipa is eigenlijk een verzameling hutten, van
stro en klei gemaakt, maar alle handel gaat via deze haven.
Op de pleinen en achter onheiningen ziet men troepen muilezels
die snel weer terug moeten omdat er geen enkele grasscheut in
de omtrek van tien mijlen groeit om de dieren te voederen.
Vanaf Islay gaat de reis tussen twee kale bergen door met
hier en daar een olijvenbosje. In de schaduw daarvan is er altijd
een herberg waar men brandewijn en chicha, een soort
bier van mais, verkoopt.
Zes mijlen verder eindigt het gebergte en komt men in een uitgestrekte
zandwoestijn, waarvan het oog de grenzen niet ontdekt.
De reiziger verzucht dat hij zich die tocht wel wat poëtischer
had voorgesteld.
Een kloof
bij Colca op weg naar Aréquipa
|
|
Toen de
reiziger in Aréquipa aankwam was de bevolking
nog in rouw door een 'vreeselijke schudding van den grond'.
Hij schrijft in zijn verslag:
Al de huizen zijn op dezelfde wijze gebouwd:
zij hebben namelijk een groot portaal, op de straat uitkomende,
eene kleine plaats, met steenen van verscheidene kleuren bestraat,
en aan de vier zijden door groote gebouwen ingesloten.
Aan het einde der plaats, tegenover het portaal, is de gezelschapszaal,
en daar achter een tuin met heesters beplant; maar vooral met
bloemen, van welke de Aréquipanen hartstogtelijke liefhebbers
zijn.
Het huisraad, ofschoon eenvoudig, moet zeer veel kosten, als men
in aanmerking neemt, dat de meeste meubelen uit Europa komen,
en er tusschen Islay en Aréquipa dertig
mijlen woestijn liggen.
In elke salon vindt men eene piano; maar slechts weinigen
kunnen er iets anders op spelen dan walsen en contre-dansen.
Men is openhartig genoeg, om te erkennen, dat de opvoeding in Europa beter
is dan in Peru, en de ouders geven, als 't in hun vermogen
is, hunnen zonen en dochteren volgaarne meesters, om in vreemde
talen, het teekenen en de muzijk onderwezen te worden.
Nimmer zal ik een bal vergeten, grootendeels ter mijner eere gegeven.
Nadat de vrouw des huizes mij aan verscheidene jonge dames, in
een halven kring, ter wederzijde van de Canapé (de
eereplaats) gezeten, had voorgesteld, ging zij hare overige gasten
ontvangen en liet mij mij-zelven redden zoo goed ik dat kon, met
het vijftigtal Spaansche woorden, waarin mijne geheele
taalkennis bestond.
De dames vermaakten zich zeer met de wijze, waarop ik met mijne
vijftig woorden omsprong.
Naschrift:
Wie dit verslag
leest zal zich afvragen hoe men de piano en andere kostbare meubelstukken
na een lange zeereis, een moeilijke overlading in sloepen en vervolgens
mijlen ver op de rug van muilezels, door de hete woestijn in de
salons van de rijke dames kon krijgen. En of daar een pianostemmer
in de buurt was om het instrument bespeelbaar te maken.
bron: Vaderlandsche
Letteroefeningen 1851

Twee haasjes en hun piano
Lola en haar pianola
|
|